Psalmen
Gelukkig zij die geestelijk arm zijn: voor hen is het hemelse koninkrijk.
Gelukkig zij die verdriet hebben: zij zullen getroost worden.
Gelukkig zij die zachtmoedig zijn: zij zullen het land in bezit krijgen.
Gelukkig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid: zij zullen verzadigen.
Gelukkig zij die met anderen medelijden hebben: God zal ook met hen medelijden hebben.
Gelukkig zij die een zuiver hart hebben: zij zullen God zien.
Gelukkig zij die vrede stichten: zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gelukkig zij die vervolgt worden om rechtvaardigheid: voor hen is het hemelse koninkrijk.
Gelukkig bent u als men u lastert, u vervolgt en liegend allerlei onrecht toeschrijft, omdat u volgelingen van Mij bent: juich van blijdschap, want een grote beloning staat u te wachten in de hemel. Aan U komt eer toe. Zegen mij Heer.
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܡܶܣܟܺܢ̈ܶܐ ܒܪܽܘܚ܇ ܕܕܺܝܠܗܽܘܢ ܗ̱ܺܝ ܡܰܠܟܽܘܬ̣ܰܐ ܕܰܫܡܰܝܳܐ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܰܐܒܺܝ̈ܠܶܐ܇ ܕܗܶܢܽܘܢ ܢܶܬ̣ܒܰܝܐܘܽܢ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܡܰܟܺܝ̈ܟ̣ܶܐ܇ ܕܗܶܢܽܘܢ ܢܺܐܪܬ̣ܽܘܢ ܐܰܪܥܳܐ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܰܐܝܠܶܝܢ ܕܟܰܦܢܺܝܢ ܘܰܨܗܶܝܢ ܠܟܺܐܢܽܘܬ̣ܳܐ܇ ܕܗܶܢܽܘܢ ܢܶܣܒܥܽܘܢ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܰܡܪ̈ܰܚܡܳܢܶܐ܇ ܕܰܥܠܰܝܗܽܘܢ ܢܶܗܘܽܘܢ ܪ̈ܰܚܡܶܐ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܰܐܝܠܶܝܢ ܕܰܕܟ̣ܶܝܢ ܒܠܶܒܗܽܘܢ܇ ܕܗܶܢܽܘܢ ܢܶܚܙܽܘܢ ܠܰܐܠܳܗܳܐ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܥܳܒܕ̈ܰܝ ܫܠܳܡܳܐ܇ ܕܰܒܢ̈ܰܘܗ̱ܝ ܕܰܐܠܗܳܐ ܢܶܬ̣ܩܪܽܘܢ܀
ܛܽܘܒܰܝܗܽܘܢ ܠܰܐܝܠܶܝܢ ܕܶܐܬ̣ܪܕܶܦܘ̱ ܡܶܛܽܠ ܟܺܐܢܽܘܬ̣ܳܐ܇ ܕܕܺܝܠܗܽܘܢ ܗܺܝ ܡܰܠܟܽܘܬ̣ܰܐ ܕܰܫܡܰܝܳܐ܀
ܛܽܘܒܰܝܟܽܘܢ ܐܶܡܰܬ̣ܝ ܕܰܡܚܰܣܕܺܝܢ ܠܟ̣ܽܘܢ ܘܪܳܕܦܺܝܢ ܠܟ̣ܽܘܢ܇ ܘܳܐܡܪܺܝܢ ܥܠܰܝܟܽܘܢ ܟܽܠ ܡܶܠܳܐ ܒܺܝܫܳܐ ܡܶܛܽܠܳܬ̣ܝ ܒܕܰܓܳܠܽܘܬ̣ܳܐ܀ ܗܳܝܕܶܝܢ ܚܕܰܘ ܘܰܪܘܰܙܘ̱܇ ܕܰܐܓ̣ܪܟ̣ܽܘܢ ܣܓܺܝ ܒܰܫܡܰܝܳܐ܀ ܘܠܳܟ ܝܳܐܶܐ ܫܽܘܒܚܳܐ ܐܰܠܗܳܐ ܒܰܪܶܟ̣ܡܳܪܝ̱܀