Hymnen
Eer aan God in den hoge en vrede en rust op aarde en goede hoop aan de mensenkinderen.
Wij loven U. Wij prijzen U en wij aanbidden U. Wij verhogen een lofprijs tot U.
Wij danken U voor Uw grote heerlijkheid. Heer de Schepper, hemelse Koning, God almachtige Vader van het al;
Heer God, eniggeboren Zoon, Jezus Christus tezamen met de heilige Geest;
Heer God, Lam Gods, Zoon en Woord van de Vader; U die de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons;
U die de zonden van de wereld wegneemt, neig ons Uw oor en aanvaard ons gebed; U die zit in heerlijkheid aan de rechterhand van de Vader, wees ons genadig en ontferm U over ons.
Want U alleen bent de Heilige. U alleen bent de Heer, Jezus Christus, tezamen met de Heilige Geest;
In de heerlijkheid van God de Vader. Amen. Te allen tijde en alle dagen van mijn leven loof en prijs ik Uw geheiligde Naam. Die eeuwig geprezen wordt en blijft tot in de eeuwigheid.
Gezegend bent U o Almachtige Heer van het al, God van onze voorvaders; Uw Naam wordt geprezen en in een lofprijs verheerlijkt tot in de eeuwigheid.
U komt glorie toe; U komt lofprijzing toe; U komt eer toe. God van het al, ware Vader, tezamen met Uw eniggeboren Zoon en de heilige levende Geest. Nu en voor altijd tot in de eeuwigheid. Amen.
Onze Heer Jezus Christus, sluit uw deur van barmhartigheid niet voor ons aangezicht, o Heer. Wij bekennen zondaars te zijn, ontferm U over ons.
Laat Uw liefde vanuit Uw woonplaats tot ons neerdalen, o Heer. Door Uw dood is onze dood beëindigd, Ontferm U over ons.
Heilig bent U, o God. Heilig bent U, o Almachtige. Heilig Bent U, o Onsterfelijke, die voor ons gekruisigd is, ontferm U over ons.
Onze Heer, ontferm U over ons. Onze Heer, toon ons Uw barmhartigheid. Onze Heer, aanvaard onze aanbidding en gebeden en ontferm U over ons.
Eer aan U, God. Eer aan U, Schepper. Eer aan U Christus de Koning, die genade schenkt aan Uw zondige dienaren. Zegen mij o Heer.
ܬܶܫܒܽܘܚܬܳܐ ܠܰܐܠܳܗܳܐ ܒܰܡܪ̈ܰܘܡܶܐ ܘܥܰܠ ܐܰܪܥܳܐ ܫܠܳܡܳܐ ܘܫܰܝܢܳܐ ܘܣܰܒܪܳܐ ܛܳܒܳܐ ܠܰܒܢܰܝ̈ܢܳܫܳܐ܀
ܡܫܰܒܚܺܝܢܰܢ ܠܳܟ܉ ܡܒܰܪܟ̣ܺܝܢܰܢ ܠܳܟ܉ ܣܳܓ̣ܕܺܝܢܰܢ ܠܳܟ܉ ܡܡܰܠܽܠܘܬ̣ ܫܽܘܒܚܳܐ ܡܰܣܩܺܝܢܰܢ ܠܳܟ܀
ܡܰܘܕܶܝܢܰܢ ܠܳܟ ܡܶܛܽܠ ܪܰܒܽܘܬ̣ܳܐ ܕܫܽܘܒܚܳܐ ܕܺܝܠܳܟ܉ ܡܳܪܝܳܐ ܥܳܒܽܘܕܳܐ ܡܰܠܟܳܐ ܫܡܰܝܳܢܳܐ ܐܰܠܳܗܳܐ ܐܰܒܳܐ ܐܰܚܺܝܕ ܟܽܠ܀
ܡܳܪܝܳܐ ܐܰܠܳܗܳܐ ܒܪܳܐ ܝܺܚܺܝܕܳܝܳܐ ܝܶܫܽܘܥ ܡܫܺܝܚܳܐ ܥܰܡ ܪܽܘܚܳܐ ܩܰܕܺܝܫܳܐ܀
ܡܳܪܝܳܐ ܐܰܠܳܗܳܐ ܐܶܡܪܶܗ ܕܰܐܳܠܳܗܳܐ ܒܪܳܐ ܘܡܶܠܬ̣ܶܗ ܕܰܐܒܳܐ܉ ܗܰܘ ܕܫܳܩܶܠ ܐܰܘܟܺܝܬ̣ ܫܩܰܠ ܚܛܺܝܬ̣ܶܗ ܕܥܳܠܡܳܐ ܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ܀
ܗܰܘ ܕܫܳܩܶܠ ܐܰܘܟܺܝܬ̣ ܫܩܰܠ ܚܛܺܝܬ̣ܶܗ ܕܥܳܠܡܳܐ܉ ܨܠܺܝ ܠܰܢ ܐܶܕܢܳܟ ܘܩܰܒܶܠ ܒܳܥܽܘܬ̣ܰܢ܉ ܗܰܘ ܕܝܳܬ̣ܶܒ ܒܫܽܘܒܚܳܐ ܡܶܢ ܝܰܡܺܝܢܳܐ ܕܰܐܒܽܘܗ̱ܝ ܚܽܘܣ ܘܶܐܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ܀
ܡܶܛܽܠ ܕܰܐܢ̱ܬܽ ܗ̱ܘ ܠܚܽܘܕܰܝܟ ܩܰܕܺܝܫܰܬܽ ܗ̱ܘ ܠܚܽܘܕܰܝܟ܉ ܡܳܪܝܳܐ ܝܶܫܽܘܥ ܡܫܺܝܚܳܐ ܥܰܡ ܪܽܘܚܳܐ ܩܰܕܺܝܫܳܐ܀
ܫܽܘܒܚܶܗ ܕܰܐܳܠܳܗܳܐ ܐܰܒܳܐ ܐܰܡܺܝܢ ܒܟܽܠܙܒܰܢ ܘܰܒܟܽܠܗܽܘܢ ܝܰܘ̈ܡܳܬ̣ܳܐ ܕܚ̈ܰܝܰܝ ܐܶܒܰܪܟ̣ܳܟ ܐܳܦ ܐܶܫܰܒܰܚ ܠܰܫܡܳܟ ܩܰܕܺܝܫܳܐ܉ ܡܒܰܪܟ̣ܳܐ ܠܥܳܠܰܡ ܗܰܘ ܕܺܐܝܬ̣ܰܘܗ̱ܝ ܡܩܰܘܶܐ ܠܥܳܠܰܡ ܥܳܠܡܺܝܢ܀
ܡܒܰܪܰܟ ܐܰܢ̱ܬ ܡܳܪܝܳܐ ܐܰܚܺܝܕ ܟܽܠ ܐܰܠܳܗܳܐ ܕܰܐܒܳܗ̈ܳܬ̣ܳܐ ܕܺܝܠܰܢ ܘܰܡܫܰܒܰܚ ܫܡܳܟ ܘܰܡܗܰܕܰܪ ܒܬܶܫܒܚ̈ܳܬ̣ܳܐ ܠܥܳܠܰܡ ܥܳܠܡܺܝܢ܀
ܠܳܟ ܝܳܐܶܐ ܫܽܘܒܚܳܐ܉ ܠܳܟ ܦܰܐܝܳܐ ܬܶܫܒܽܘܚܬܳܐ ܘܠܳܟ ܦܐܶܐ ܩܽܘܠܳܣܳܐ܉ ܐܰܠܳܗܳܐ ܕܟܽܠ ܐܰܒܳܐ ܕܰܫܪܳܪܳܐ ܥܰܡ ܒܪܳܐ ܝܺܚܺܝܕܳܝܳܐ ܐܳܦ ܠܪܽܘܚܳܐ ܚܰܝܳܐ ܩܰܕܺܝܫܳܐ܉ ܗܳܫܳܐ ܘܰܒܟܽܠܙܒܰܢ ܠܥܳܠܰܡ ܥܳܠܡܺܝܢ ܐܰܡܺܝܢ܀
ܡܳܪܰܢ ܝܶܫܽܘܥ ܡܫܺܝܚܳܐ ܬܰܪܥܳܐ ܕܪ̈ܰܚܡܰܝܟ ܠܳܐ ܬܶܐܚܽܘܕ ܒܰܐܦܰܝ̈ܢ ܡܳܪܝ܉ ܚܰܛܳܝ̈ܶܐ ܚܢܰܢ ܡܰܘܕܶܝܢܰܢ ܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ܀
ܚܽܘܒܳܟ ܐܰܚܬ̣ܳܟ ܡܶܢ ܐܰܬ̣ܪܳܟ ܨܶܐܕܰܝܢ ܡܳܪܝ܉ ܕܰܒܝܰܕ ܡܰܘܬܳܟ ܐܶܬ̣ܒܰܛܰܠܬ ܡܺܝܬ̣ܽܘܬ̣ܰܢ ܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ܀
ܩܰܕܺܝܫܰܬ ܐܰܠܗܳܐ. ܩܕܺܝܫܰܬ ܚܰܝܠܬ̣ܳܢܳܐ. ܩܰܕܺܫܰܬ ܠܳܐ ܡܳܝܽܘܬ̣ܳܐ ܕܐܶܨܠܶܒܬ ܚܠܳܦܰܝܢ ܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ.
ܡܳܪܰܢ ܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ. ܡܳܪܰܢ ܚܽܘܣ ܘܪܰܚܶܡܥܠܰܝܢ. ܡܳܪܰܢ ܩܰܒܶܠ ܬܶܫܡܶܫܬܰܢ ܘܰܨܠܰܘ̈ܳܬ̣ܰܢ ܘܐܶܬ̣ܪܰܚܰܡܥܠܰܝܢ.
ܫܽܘܒܚܳܐ ܠܳܟ ܐܰܠܗܳܐ. ܫܽܘܒܚܳܐ ܠܳܟ ܒܳܪܽܘܝܳܐ. ܫܽܘܒܚܳܐ ܠܳܟ ܡܰܠܟܳܐ ܡܫܺܝܚܳܐ ܕܚܳܐܶܢ ܠܚܰܛܳـ̈ܝܶܐ ܥܰܒܕܰܝ̈ܟ ܒܰܪܶܟܡܳܪܝ̱܀