Psalmen

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

ܐ ܒ ܓ ܕ ܗ ܘ ܙ ܚ ܛ ܝ ܟ ܠ ܡ ܢ ܣ ܥ ܦ ܨ ܩ ܪ ܫ ܬ


Shmayo meshta'en Psalm 19:
ܫܡܝܐ ܡܫܬܥܝܢ ܡܙܡܘܪܐ 19

De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.

Dag na dag stort met overvloed spraak uit, en nacht na nacht toont wetenschap.

Geen spraak en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord.

Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan het einde der wereld;

Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor de zon, en die is als een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer;

Zij is vrolijk als een held, om het pad te lopen, haar uitgang is van het einde des hemels,

En haar omloop tot aan het einde des hemels; en niets is verborgen voor haar hitte.

De wet van de Heer is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis van de Heer is gewis, den slechten wijsheid gevende.

De bevelen van de Heer zijn recht, verblijdende het hart; het gebod van de Heer is zuiver, verlichtende de ogen.

De vreze van de Heer is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten van de Heer zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig.

Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem.

Ook wordt Uw knecht door dezelve klaarlijk vermaand; in het houden van die is grote loon.

Wie zou de afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgene afdwalingen.

Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding.

Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o Heer, mijn Rotssteen en mijn Verlosser.

ܫܡܰܝܳܐ ܡܶܫܬܰܥܶܝܢ ܫܽܘ̣ܒ݂ܚܶܗ ܕܿܰܐܠܳܗܳܐ: ܘܰܥܒ݂ܳܕ݂ ܐܻܝ̣ܕ݂̈ܰܘܗ̱ܝ ܡܚܰܘܶܐ ܪܩܺܝ̣ܥܳܐ܀

ܝܰܘܡܳܐ ܠܝܰܘܡܳܐ ܡܰܒܿܰܥ ܡܺܐܡܪܳܐ: ܘܠܺܠܝܳܐ ܠܠܺܠܝܳܐ ܡܚܰܘܶܐ ܡܰܕܿܥܳܐ܀

ܠܰܝܬܿ ܡܺܐܡܪܳܐ ܐܳܦ݂ܠܳܐ ܡ̈ܶܠܶܐ: ܕܿܠܳܐ ܢ̣ܶܫܬܿܡܰܥ ܒܿܩܳ݀ܠܗܽܘ̇ܢ܀

ܒܿܟ݂݀ܽܠܳܗ̇ ܐܰܪܥܳܐ ܢܶܦ݂ܩܰܬ݂݀ ܣܒ݂ܰܪܬ݂ܗܽܘ̇ܢ: ܘܰܒ݂ܣܰܘ̈ܦܿܰܝ ܬܻܿܒ݂ܶܝܠ ܡܶܠܰܝ̈ܗܽܘ̇ܢ܀

ܘܥܰܠ ܫܶܡܫܳܐ ܢܩ̣ܰܫ ܡܰܫܟܿܢܶܗ ܒܿܗܽܘ̇ܢ: ܘܗܽܘ̣ ܐܰܝܟ݂ ܚܰܬ݂ܢܳܐ ܕ݂ܢܳܦ݂ܶܩ ܡܶܢ ܒܿܶܝܬ݂ ܓܿܢܽܘ̇ܢܳܐ܀

ܢ̣ܕ݂ܽܘ̣ܨ ܐܰܝܟ݂ ܓܰܢ̱ܒܿܳܪܳܐ ܠܡܶܪܗܰܛ ܐܽܘ̣ܪܚܶܗ: ܘܡܶܢ ܣܰܘ̈ܦܿܰܝ ܫܡܰܝ̈ܳܐ ܡܰܦܿܩܶܗ܀

ܘܡܰܣܡܟ݂ܶܗ ܥܰܠ ܣܰܘ̈ܦܿܰܝ ܫܡܰܝ̈ܳܐ: ܘܠܰܝܬܿ ܕܿܛܳܫܶܐ ܡܶܢ ܠܰܗܓܿܶܗ܀

ܢܳܡܽܘ̇ܣܶܗ ܕܿܡܳܪܝܳܐ ܕ݂ܠܳܐ ܡܽܘ̣ܡ ܘܡܰܦ݂ܢܶܐ ܢܰܦ݂ܫܳܐ: ܣܳܗܕܿܽܘ̣ܬ݂ܶܗ ܕܿܡܳܪܝܳܐ ܡܗܰܝܡܢܳܐ ܘܰܡܚܰܟܿܡܳܐ ܝܰܠܽܘ̣ܕ݂̈ܶܐ܀

ܦܿܽܘ̣ܩܕܿ̈ܢܰܘܗ̱ܝ ܕܿܡܳܪܝܳܐ ܬ݂ܪܺܝ̣ܨܺܝܢ ܘܰܡܚܰܕܿܶܝܢ ܠܶܒܿܳܐ: ܦܿܽܘ̣ܩܕܿܳܢܶܗ ܕܡܳܪܝܳܐ ܓ݂ܒ݂ܶܐ ܘܡܰܢܗܰܪ ܥܰܝ̈ܢܶܐ܀

ܕܿܶܚܠܬ݂ܶܗ ܕܿܡܳܪܝܳܐ ܕ݂ܰܟ݂ܝܳܐ ܩܰܝܳܡܳܐ ܠܥܳ݀ܠܰܡ: ܕܺܝ̣ܢܰܘ̈ܗ̱ܝ ܕܿܡܳܪܝܳܐ ܒ݂ܩܽܘ̣ܫܬ݁ܳܐ ܘܟ݂ܺܐܢܺܝ̣ܢ ܒܿܟ݂݀ܽܠܡܶܕܿܶܡ܀

ܘܰܪܓ݂ܺܝ̣ܓ݂ܺܝ̣ܢ ܡܶܢ ܕܿܰܗܒ݂ܳܐ ܘܡܶܢ ܟܿܺܐܦ݂̈ܶܐ ܛܳܒ݂̈ܳܬ݂ܳܐ: ܘܰܚܠܶܝܢ ܡܶܢ ܕܿܶܒ݂ܫܳܐ ܘܡܶܢ ܟܿܰܟܿܳܪܺܝ̣ܬ݂ܳܐ܀

ܐܳܦ݂ ܥܰܒ݂ܕܿܳܟ݂ ܢ̣ܶܙܕܿܗܰܪ ܒ݁ܗܽܘ̇ܢ: ܐܶܢ ܢ̣ܶܛܰܪ ܐܶܢܽܘ̇ܢ ܢ̣ܶܬ݂ܦܿܪܰܥ ܣܰܓܿܺܝ̣܀

ܒܫܳܪ̈ܥܳܬ݂ܳܐ ܡܰܢܽܘ̣ ܡܶܣܬܿܰܟܿܰܠ: ܘܡܶܢ ܛܰܫܝ̈ܬ݂ܳܐ ܙܰܟܿܳܢܝ̱܀

ܐܳܦ݂ ܡܶܢ ܥܰܘܠܳܐ ܚܣܽܘ̇ܟ݂ܳܝܗ̱ܝ ܠܥܰܒ݂ܕܿܳܟ݂: ܕܿܠܳܐ ܢ̣ܶܫܬܿܰܠܛܽܘ̣ܢ ܒܿܺܝ̣ ܒ݂ܺܝ̣̈ܫܶܐ ܘܶܐܬܿܕܿܰܟܿܶܐ ܡܶܢ ܚܛܳܗ̈ܰܝ܀

ܢ̣ܶܗܘ̈ܝܳܢ ܠܨܶܒ݂ܝܳܢܳܟ݂ ܡ̈ܶܠܰܘܗ̱ܝ ܕܿܦ݂ܽܘ̣ܡܝ ܘܪܶܢܝܶܗ ܕܿܠܶܒܿܝ̱ ܩܕ݂ܳܡܰܝܟܿ ܡܳܪܝܳܐ ܥܳܕ݂ܽܘ̇ܪܝ̱ ܘܦ݂ܳܪܽܘ̇ܩܝ̱܀


Shmayo meshta'en shubhe dAloho: wa'bad iday mhawe rqi'o.

Yawmo lyawmo maba' mimro: u lilyo lilyo mhawe mad'o.

Leyt mimro oflo mele: dlo neshtma' bqolhun.

Bkulo ar'o nefqat sbarthhun: wabsaufe tibel melayhun.

U 'al shemsho nqash mashkne bhun: hu ag hathno dnofeq men beth gnuno.

Ndus ag gaboro lmerhat urhe: u men saufe shmayo mafqe.

U masmke 'al saufe shmayo: u layt toshe men lahge.

Nomuse dMoryo dlo mum umafne nafsho: sohduthe dMoryo mhaymno wamhakmo yalude.

Fuqdonau dMoryo trisin wamhaden lebe: fuqdone dMoryo gbe umanhar 'ayne.

Dehelthe dMoryo dagyo uqamoyo l'olam: dinau dMoryo bqushto ukinin bkulmedem.

Wargigin men dahbo u men kife tobotho: wahlen men debsho u men kakoritho.

Of 'abdog nezdhar bhun: u en netar enun netfra' sagi.

Bshor'otho manu mestakal: u men tashyotho zakon.

Of men 'aulo hsukoy l'abdog: dlo neshtaltun bi bishe wethdake men htohay.

Nehwon lsebyonog melau dfum: u renye dleb qdomayk Moryo 'odur wafruq.


← Terug