Hymnen
Ik zag en verwonderde mij, hoe groot het priesterschap is. De priester is groter dan de engelen en hoger dan de Lichtgevenden.
Wanneer hij de straten passeert, vreest de aarde voor hem. Hij klopt het zand uit zijn kleren, opdat hij zijn priesterschap niet zal verliezen.
Wanneer hij de deuren van de kerk opent, openen zich de hemelse deuren. En wanneer hij om de Heilige Geest smeekt, daalt deze verheven uit den hoge.
Op het Lichaam resideert het vuur en op de Kelk het vlam. En tussen vuur en vlam staat de priester te vergeven.
ܐܶܬ̣ܒܰܩܺܝܬ̣ ܘܰܐܚܕܰܢܝ̱ ܬܶܗܪܳܐ܇ ܟܡܳܐ ܪ̈ܳܡܺܝܢ ܕܰܪ̈ܓ̣ܶܐ ܕܟܳܗܢܳܐ܇ ܟܳܗܢܳܐ ܪܰܒ ܡܶܢ ܡܰܠܐܟ̈ܶܐ܇ ܘܰܡܥܰܠܰܝ ܡܶܢ ܢܽܘܪ̈ܳܢܶܐ܀
ܡܳܐ ܕܥܳܒܰܪ ܒܰܝܢܳܬ̣ ܫܽܘܩ̈ܶܐ܇ ܡܶܬܬܙܺܝܥܳܐ ܐܰܪܥܳܐ ܡܶܢܶܗ܇ ܡܢܰܦܶܨ ܚܶܠܳܐ ܡܶܢ ܡܳܐܢܰܘ̈ܗܝ܇ ܕܠܳܐ ܢܺܐܒܰܕ ܡܶܢ ܟܳܗܢܽܘܬ̣ܶܗ܀
ܡܳܐ ܕܦܳܬܰܚ ܬܰܪ̈ܥܶܐ ܕܥܺܕܬܳܐ܇ ܦܬܺܝܚܺܝܢ ܬܰܪ̈ܥܶܐ ܕܰܫܡܰܝܳܐ܇ ܘܡܳܐ ܕܩܳܪܶܐ ܠܪܽܘܚܳܐ ܕܩܽܘܕܫܳܐ܇ ܙܳܝܚܳܐ ܘܢܳܚܬܳܐ ܡܶܢ ܪܰܘܡܳܐ܀
ܥܰܠ ܦܰܓ̣ܪܳܐ ܫܰܪܝܳܐ ܢܽܘܪܳܐ܇ ܘܥܰܠ ܟܳܣܳܐ ܫܰܠܗܶܒܺܝܬ̣ܳܐ܇ ܘܒܶܝܬ̣ ܢܽܘܪܳܐ ܠܫܰܠܗܶܒܺܝܬ̣ܳܐ܇ ܩܳܐܶܡ ܟܳܗܢܳܐ ܘܰܡܚܰܣܶܐ܀