Psalmen
Maria zeide: Mijn ziel prijst de Heer, mijn geest juicht om God. Omdat Hij de nederigheid van Zijn dienares heeft aangezien; want zie, van nu af aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen.
Omdat de machtige God grootste dingen voor mij heeft gedaan. Heilig is Zijn naam en Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen.
Hij heeft laten zien hoe machtig hij is door Zijn arm, Hij heeft de hoogmoedigen in hun harten verstrooid. Hij heeft machtigen van de tronen afgehaald en nederigen heeft Hij verhoogd.
Hongerigen heeft Hij met goeds gevuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Hij heeft Israel, zijn dienaar, geholpen om Zijn barmhartigheid te bewijzen zoals Hij aan onze voorvaders had beloofd, aan Abraham en zijn nakomelingen tot in de eeuwigheid.
ܐܶܡܪܰܬ̣ ܡܰܪܝܰܡ ܡܰܘܪܒܳܐ ܠܢܰܦܫܝ̱ ܠܡܳܪܝܳܐ ܘܚܶܕܝܰܬ̣ ܪܽܘܚܝ̱ ܒܰܐܠܳܗܳܐ ܡܰܚܝܳܢܝ̱ ܕܚܳܪ ܒܡܽܘܟܳܟ̣ܳܐ ܕܰܐܡܬ̣ܶܗ. ܗܳܐ ܓܶܝܪ ܡ̣ܶܢ ܗܳܫܳܐ ܛܽܘܒܳܐ ܢܶܬ̣ܠ̈ܳܢ ܠܺܝ ܫܰܪ̈ܒܳܬ̣ܳܐ ܟܽܠܗܶܝܢ܀
ܕܰܥܒܰܕ ܠܳܘܬ̣ܝ̱ ܪܰܘܪ̈ܒܳܬ̣ܳܐ ܗܰܘ ܕܚܰܝܶܠܬ̣ܳܢ ܘܩܰܕܺܝܫ ܫܡܶܗ ܘܰܚܢܳܢܶܗ ܠܕܳܪ̈ܶܐ ܘܫܰܪ̈ܒܳܬ̣ܳܐ ܥܰܠ ܐܰܝܠܶܝܢ ܕܕܳܚܠܺܝܢ ܠܶܗ܀
ܥܒܰܕ ܙܳܟ̣ܽܘܬ̣ܳܐ ܒܰܕܪܳܥܶܗ ܘܒܰܕܰܪ ܚܬܺܝܪ̈ܰܝ ܒܬܰܪܥܺܝܬ̣ܳܐ ܕܠܶܒܗܽܘܢ܇ ܣܰܚܶܦ ܬܰܩܺܝ̈ܦܶܐ ܡ̣ܶܢ ܟܽܪ̈ܣܰܘܳܬ̣ܳܐ ܘܰܐܪܺܝܡ ܡܰܟܺܝ̈ܟ̣ܶܐ܀
ܟܰܦ̈ܢܶܐ ܣܰܒܰܥ ܛܳܒ̈ܳܬ̣ܳܐ ܘܥܰܬܺܝܪ̈ܶܐ ܫܪܳܐ ܣܦܺܝܩܳܐܝܬ̣ ܘܥܰܕܰܪ ܠܐܝܣܪܳܐܷܝܠ ܥܰܒܕܶܗ ܘܶܐܬ̣ܕܟ̣ܰܪ ܚܢܳܢܳܗ ܐܰܝܟ ܕܡܰܠܶܠ ܥܰܡ ܐܰܒܳܗܰܝ̈ܢ ܥܰܡ ܐܰܒܪܳܗܳܡ ܘܥܰܡ ܙܰܪܥܶܗ ܠܥܳܠܳܡ܀